Smart Cities en 15-Minute Cities worden wereldwijd gepresenteerd als de toekomst van stedelijk leven: duurzaam, efficiënt en technologisch geavanceerd. Maar achter deze façade schuilen grote zorgen over privacy, controle, bewegingsvrijheid en de rol van supranationale organisaties zoals de VN en het World Economic Forum.
Een Smart City is een stad waarin technologie, data en sensoren worden ingezet om het leven efficiënter, veiliger en duurzamer te maken. Denk aan slimme lantaarnpalen, camera’s, sensoren, digitale toegangspassen, en een uitgebreid 5G-netwerk voor real-time monitoring en aansturing van verkeer, energie, afval en zelfs gedrag van burgers.
Het idee: alles wat je nodig hebt (werk, school, zorg, winkels, ontspanning) moet binnen 15 minuten bereikbaar zijn. Dit klinkt aantrekkelijk, maar in de praktijk betekent het vaak een beperking van bewegingsvrijheid, het invoeren van zones, digitale paspoorten en mogelijk zelfs boetes of restricties bij het verlaten van je wijk.
De Verenigde Naties (VN) en het World Economic Forum (WEF) promoten Smart Cities als onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDG’s) en Agenda 2030. Grote techbedrijven, banken en overheden werken samen aan de digitalisering van steden, waarbij burgers steeds meer gevolgd en gestuurd worden.
Zonder 5G geen Smart City. Het 5G-netwerk maakt het mogelijk om miljoenen apparaten, camera’s en sensoren in real-time te verbinden en te monitoren. Dit biedt kansen voor efficiëntie, maar ook risico’s voor privacy, gezondheid en autonomie.
Kritische geluiden wijzen op de risico’s van permanente surveillance, sociale controle, digitale ID’s, klimaatlockdowns en het beperken van bewegingsvrijheid. Er zijn zorgen dat Smart Cities kunnen leiden tot een “social credit system” zoals in China, waarbij gedrag wordt beloond of bestraft.